Na de Zilverstraat in Brugge en Solidaris in Zwijnaarde trekken we naar Hoboken, de plek waar Geneeskunde voor het Volk vijftig jaar geleden haar eerste praktijk opende. We ontmoeten er Janneke Ronse , sinds 2017 voorzitster van Geneeskunde voor het Volk.
Je kan de podcast beluisteren via onderstaande player.
We hebben ook een volledig uitgetypte versie van de podcast voorzien hieronder.
Welkom bij de podcast Niet winst, maar welzijn. In een tijd waarin gezondheid en sociaal welzijn vaak ondergeschikt worden gemaakt aan winstbejag, bieden wij een tegengewicht aan privatisering en commercialisering. Ons doel is eenvoudig, maar essentieel.
Het bevorderen van een samenleving waarin de zorg voor elkaar centraal staat. In deze podcast laten we onze stem horen voor een toekomst waarin niet winst, maar welzijn de maatstaf is.
In aflevering drie van onze podcast trekken we verder door Vlaanderen.
Na de Zilverstraat in Brugge en Solidaris in Zwijnaarde trekken we naar Hoboken. De plek waar Geneeskunde voor het Volk vijftig jaar geleden haar eerste praktijk opende. We ontmoeten er Janneke Ronse, sinds 2017 voorzitster van Geneeskunde voor het Volk.
Goeiemiddag. Dag, Janneke.
Hallo.
Het is de eerste keer dat ik bij Geneeskunde voor het Volk kom, het valt me op hoe groot het hier is.
In West-Vlaanderen is het iets minder gekend.
Welkom.
Ja, absoluut. Ik denk de huisartsenpraktijk van vandaag is niet meer de huisartsenpraktijk van zoveel jaar geleden. Wij werken echt wel multidisciplinair samen.
Wij zorgen hier ook voor heel veel patiënten, bijna vijfduizend hier in Hoboken. En wij werken met huisartsen, verpleegkundigen, een psycholoog, een diëtiste, heel wat onthaalpersoneel die de mensen ontvangen en verder wegwijs maken en helpen. Ja, dus dat is toch een hele ploeg en een groot gebouw dat daarbij hoort.
Ja, inderdaad, want Geneeskunde voor het Volk, het is iets unieks. Ik denk jullie, als er nu één organisatie is die toegankelijke gezondheidszorg ademt, is het jullie wel. Wat maakt Geneeskunde voor het Volk zo uniek?
Ja, wat ons uniek maakt, is dat wij in de praktijk gratis en toegankelijke gezondheidszorg op de eerste lijn voorzien in heel België, voor meer dan 26.000 patiënten ondertussen.
En dat al vijftig jaar, dus dat is niet iets dat we zomaar een dagje beslist hebben om te doen, maar dat is echt een heel robuust systeem. En dat we ons daarnaast ook echt gaan inzetten voor dat recht op gezondheid, waar we met onze studiedienst, met campagnes, gaan kijken van oké, hoe kunnen wij nu dat recht op gezondheid aankaarten, afdwingen? Ja, eigenlijk voor iedereen in België, Europa, maar ook daarbuiten.
Jullie staan op de eerste lijn, dus jullie weten zeer goed wat er leeft.
Ook in het zorglandschap, welke tendensen heb je de afgelopen jaren gezien?
Ja, ik denk… Het eerste wat we moeten zien, is gezondheidszorg. Dat is een enorm budget van onze samenleving dat daar naartoe gaat. En eigenlijk moet dat budget elk jaar groeien, want we worden geconfronteerd met een ouder wordende bevolking.
Er zijn meer en meer technologieën, meer en meer chronische ziekten. En dus moet dat budget elk jaar groeien. En wat zien we regering na regering? Dat ze die groeinorm, die maat waarin dat budget moet groeien, niet respecteren.
Dat was zo onder de Zweedse regering. Onder Vivaldi is het ook onvoldoende geweest dat dat budget gegroeid is. En tegelijk worden we geconfronteerd met een toenemende vraag.
Ik denk dat iedereen die in de gezondheidszorg werkt, dat ziet dat we geconfronteerd worden met vergrijzing, zelfs supervergrijzing, Multi morbiditeit, mensen met meer en meer aandoeningen, met complexere aandoeningen. Maar ook afbouw van sociale diensten. Denk ook aan de toenemende mentale problemen in de maatschappij, waar we toch allemaal mee te maken krijgen.
En juist die steeds minder budget en die toenemende vraag, we moeten steeds meer doen met minder middelen. En dat heeft zijn gevolgen, denk ik.
Ja, inderdaad.
Experten spreken wel eens dat het vijf na twaalf is, dat er een zorginfarct op ons afkomt. Kunnen we een zorginfarct nog afwenden of is het al te laat?
Ik denk dat we er al middenin zitten. Ik denk niet dat we nog kunnen spreken van een dreigend zorginfarct, maar dat we echt zien, als ik dan dat juist zeg, van kijk, dat heeft zijn gevolgen, dan heeft dat zijn gevolgen op de dienstverlening voor de patiënten, op de werkdruk, maar ook privatisering en commercialisering, zoals je in de inleiding gezegd hebt.
Als we kijken bijvoorbeeld naar die dienstverlening voor de patiënt, dan zien we meer en meer wachttijden. Mensen moeten langer wachten om naar een dokter te gaan, zelfs gewoon naar de huisarts gaan, dat is niet meer gelijk. Vroeger even bellen en dezelfde voormiddag kan ik nog even langsgaan, maar ook hogere facturen.
Ik denk dat dat iets is. Er is recent een studie van het Kenniscentrum geweest ook, waarin dan nogmaals aangetoond wordt dat wij in België heel veel uit eigen zak betalen als het gaat over gezondheidszorg. Ik denk een achttien procent, dus bijna één op vijf euro, betalen wij zelf.
Terwijl dat dat in onze buurlanden veel minder is. En dat is zowel… Dat is zeker ook bij hospitalisatie, maar ook ambulant. Als je gewoon naar de specialist gaat, dan stijgen die kosten meer en meer.
En dat is natuurlijk een groot deel door de deconventionering. Dus artsen die niet meer de afgesproken tarieven volgen. Dus dat zijn allemaal gevolgen voor de patiënt.
Maar bijvoorbeeld ook iets simpels als een tandarts. Niemand kan zonder een tandarts af en toe. En we zien gewoon dat nog maar één op vier van de consultaties bij de tandarts geconventioneerd gebeurt.
Dus bij al de anderen moeten er supplementen betaald worden. En dat zijn natuurlijk gevolgen die de patiënten rechtstreeks voelen.
Je spreekt inderdaad over de deconventionering, de commercialisering van de zorg.
We zitten midden in een zorginfarct. Ouder wordende bevolking, de recrutering van verpleegkundigen die naar beneden gaat. Met de deconventionering die we zien bij heel wat artsen, bij het feit dat de zorg alsmaar meer gecommercialiseerd wordt, maakt dat we een zorg op twee snelheden aan het creëren zijn.
Dat de mensen die veel geld hebben om de zorg te kunnen betalen veel gemakkelijker bij een deconventioneerde arts of ergens privaat terecht kunnen dan mensen die het minder hebben en die echt die openbare zorg nodig hebben.
Ja, absoluut. Dat is echt waar we naartoe evolueren.
En dat is ook een rechtstreeks gevolg van die commercialisering en die privatisering. We zien dat op verschillende vlakken. Je hebt die financiering van onze ziekenhuizen, waar we zien dat er steeds minder geld komt uit de sociale zekerheid en waar ziekenhuizen middelen gaan zoeken door die prestaties van die artsen duurder te maken en door meer prestaties te doen.
En wat zien we? Mensen die het kunnen betalen, die nemen een hospitalisatieverzekering. Ondertussen meer dan acht op tien Belgen die een hospitalisatieverzekering hebben. De ene al beter dan de andere, dat mag ook gezegd zijn.
Maar we zien ook het aantal privéverzekeringen toenemen voor tandheelkunde, het aantal privéverzekeringen toenemen voor ambulante zorg. Dus als je naast je ziekenhuisopname nog naar de specialist moet, dat je dan ook een verzekering hebt die terugbetaalt. En het gevolg is natuurlijk dat die mensen die dat niet kunnen betalen, niet meer terecht kunnen.
Maar die privatisering, dat is ook wel iets dat zich op andere vlakken uit. Dus je hebt dat aspect van die ziekenhuisfinanciering en die eerloonsupplementen, maar je hebt ook bijvoorbeeld in de infrastructuur, dus ziekenhuizen die meer en meer met publiek-private samenwerking gebouwen gaan zetten. Je hebt ook de outsourcing van ondersteunende diensten, wat we toch heel veel zien, de keuken, de poets, de wasserij, tot en met het labo, dat privé is.
Je hebt ook de intrede van meer en meer projectpersoneel, interim personeel via private interim bureaus of via platformen voor zelfstandigen, die zogezegd zelfstandig zijn, maar wel hetzelfde werk komen doen als de mensen die in dienst zijn. Dus dat zijn allemaal vormen van privatisering die ervoor zorgen dat onze zorg duurder en duurder wordt en dat mensen die het kwetsbaar zijn, eerst gaan afvallen.
Ja, inderdaad.
Het is dus belangrijk, denk ik, om gezondheidszorg-instellingen toch openbaar te houden. Waarom is openbare gezondheidszorg zo belangrijk?
Ja, nu… Ja, als we spreken over dat zorginfarct en kijken wat we daar nu tegen moeten doen, dan hebben we enerzijds wel massaal investeringen nodig. En als we nu kijken naar wat er nu op de agenda staat… Je hebt bijvoorbeeld de Europese besparingsregels op tafel.
Europa zegt tegen landen met een groot begrotingstekort dat ze niet nog geld mogen uitgeven aan hun publieke diensten. Maar als we ook zien wat er in het partijprogramma stond van N-VA, Vlaams Belang, MR, die nog verder willen besparen op de zorg, zogezegd om efficiënter te werken… Ik was gisteren in contact met een verpleegkundige, een vriendin. Die zei mij ook dat er natuurlijk efficiënter gewerkt kan worden in de zorg, maar je moet er niet op rekenen dat die besparingen die zij voorstellen, dat dat gaat gebeuren bij die supplementen of bij de Pharma-industrie.
Nee, het zal op ons zijn, op het personeel, dat ze verder gaan besparen. En langs de andere kant, je hebt die investeringen nodig, maar ook… En dan kom je tot de keuze publiek of privé. Er zit ook ergens een systeemfout in de organisatie van onze zorg.
Wij zeggen eigenlijk van… We hebben een organisatie nodig die vanuit een ander model vertrekt. Een model dat zegt van… Hoe kunnen wij mensen zo gezond mogelijk houden? Ten opzichte van het model van vandaag, dat eigenlijk vertrekt vanuit het behandelen van ziekte als het zover is. En zo’n model, dat moet eigenlijk compleet anders georganiseerd worden.
En dat wordt best georganiseerd als we kijken per bevolking van… Wat zijn de noden hier? Sterke preventie in de wijken. Sterke eerste lijnspraktijken in de wijken. Basis specialistische zorg dicht bij de mensen, waar we dan eigenlijk vroeg zouden kunnen gaan detecteren van… Wat is er aan de hand? Wat heeft onze bevolking nodig? En daarop inspelen.
En wij hebben natuurlijk daarvoor een ander financieringsmodel nodig. En daarvoor moeten we weg van die prestatiefinanciering. En eigenlijk, na Wereldoorlog II, zijn er in Europa verschillende keuzes gemaakt over hoe we de gezondheidszorg in onze landen gingen organiseren.
En in de basis stonden er twee visies tegenover elkaar. Een publieke visie en een liberale visie. En eigenlijk, in die liberale visie is zorg een product dat wordt aangeboden op een markt en dat moet aangekocht worden door wie dat nodig heeft.
En we hebben gezien na de Tweede Wereldoorlog dat er vrij veel mengvormen ontstaan zijn. Als we bijvoorbeeld gaan kijken naar de financiering van onze zorg, dan kan dat publiek of privé zijn. Hier in België zien we dat onze financiering van onze zorg publiek is.
We hebben een sociale zekerheid en dat maakt ook dat we daar heel veel voor moeten zorgen. Als ze nu praten over het nettoloon verhogen en het brutoloon verminderen, dan weten ze gewoon dat ze eigenlijk praten over de gezondheidszorg. Nog slechter financieren.
Dus dat is langs de kant van de financiering, maar dat publiek-private is ook langs de kant van het aanbod van zorg. De zorgverleners, de instellingen die zorg aanbieden. En daar heb je… Je kunt dat publiek doen, maar je kunt dat ook privaat doen.
En in dat private heb je dan nog eens het non-profit model, niet-commerciële spelers, en langs de andere kant echt-commerciële spelers. En dat maakt natuurlijk dat er heel veel mengvormen ontstaan zijn.
Ja, dan maak je zorg eigenlijk heel erg complex.
Je sprak over die prestatiegerichte geneeskunde die we nu vooral zien. Je pleit eigenlijk voor een ander model. Terug meer de gezondheidszorg na die eerste lijn brengen in de wijken, op straat om al heel vroeg zaken te kunnen detecteren.
Hoe zie je dan dat ideale model dat die prestatiegeneeskunde zou moeten vervangen? Hoe ziet dat er dan uit volgens jou?
Ja, je moet eigenlijk veel meer vertrekken vanuit de noden van een bevolking en die kan je best pijlen op kleinere schaal op lokaal niveau. Dus de Wereldgezondheidsorganisatie raadt dat ook aan om in gezondheidsdistricten te werken per honderdduizend inwoners en daar je preventie en je eerste lijn heel sterk te gaan organiseren. En op die manier die monitoren ook heel sterk van… Oké, wat is er aan de hand? Ik denk ook tegenwoordig met alle data die we hebben, kunnen ook heel veel monitoren van… Ja, heeft een wijk meer last van obesitas? Is er juist een probleem met luchtvervuiling in de wijk? Kan er te weinig bewogen worden? Is er te weinig toegang tot gezonde voeding? En dan kan er heel veel daarop ingespeeld worden.
En ga je je systeem meer organiseren naar je bevolking gezond houden in plaats van pas in te gaan grijpen als mensen ziek worden en daar dan te gaan behandelen en daar dan aan te gaan verdienen.
Ja, echt eigenlijk op sensibilisering en preventie dat eigenlijk een sleutel kan vormen. Ja, zeer interessant.
Ik wil even verder gaan over ziekenhuizen en ziekenhuisfusies. Omdat we zien, fusies en ziekenhuizen zijn alomtegenwoordig. Hoe komt dit precies?
Ja, ik denk… Wat erachter zit, is wel een besparingspolitiek.
De tendensen die we zien de laatste jaren, is echt wel, we hebben het hier juist al vernoemd, de afbouw van bedden. Dus we weten dat er op dit moment in heel veel ziekenhuizen bedden en afdelingen gesloten zijn door personeelstekort. Maar eigenlijk, als we kijken over tientallen jaren heen, dan worden er actief bedden afgebouwd en dat is ook echt een bewuste politiek.
Daarnaast heb je ook de toename van die dagopnames. Maar ook thuishospitalisatie, thuiszorg. En dat brengt met zich mee dat er een enorme intensivering van de zorg is.
Dus wij moeten veel meer doen als zorgpersoneel. Met evenveel personeel ten opzichte van bijvoorbeeld twintig jaar geleden. En ook ambulant, als je kijkt naar de thuiszorg of de eerste lijn, de huisartsen, die moeten heel veel meer problemen, meer complexere problemen opvangen door al die tendensen van bedden te sluiten, meer dagopnames.
En daarbij zien we een grote concentratie. Je hebt het over fusies, maar je hebt ook samenwerkingsverbanden, andere vormen van samenwerking. En wat daarachter zit, is een enorme besparingsoperatie.
Want als we kijken naar de ziekenhuisfinanciering, dan zien we dat daar enorme tekorten zijn. Dat sinds enkele jaren meer en meer ziekenhuizen echt in het rood gaan. Ik denk van de zesentachtig ziekenhuizen dat er ongeveer een kleine vijftig zijn die op dit moment verlies maken.
En die die geen verlies maken, die hebben echt minimale marges waardoor de investeringen ook niet kunnen doorgaan, moeten uitgesteld worden. Dus ja, die staan eigenlijk met hun rug tegen de muur en die moeten allerlei dingen gaan doen om het hoofd boven water te houden. En een van die dingen is de fusies.
Ja, inderdaad. Maar bij fusies, ja, er kunnen met fusies ook privatiseringen aankomen.
En dat gebeurt ook vaak.
Dat gebeurt. Zie maar de case in Oostende. We zitten nu ook in Gent, is er nog heel veel onduidelijkheid ook.
Tussen Sint-Lucas en Jan-Paul-Feyn. Waar we eigenlijk nog altijd niet weten wat het gaat worden. In Brugge hangt er ook een en ander in de lucht.
Dus ja, dat dat ergens… Is er dan wel een groot probleem met die financiering?
Ja, absoluut. Dat wordt natuurlijk zo niet gezegd, want als die ziekenhuisfusies zich aankondigen, dan komt dat met verhalen van samenwerking en efficiëntie. Maar daarachter zit toch vaak echt een besparingsoperatie.
En we hebben bijvoorbeeld hier in Antwerpen ook recent, op 1 juli, is het eindelijk doorgegaan, de grote monsterfusie die we gekregen hebben van ZNA en GZA tot het grote ziekenhuis Aan de Stroom. Meer dan tienduizend personeelsleden, zeventien campussen, één van de grootste ziekenhuizen van Europa. Dus dat is echt gigantisch.
Maar doordat die financiële drijfveer daarachter zit, moeten we ons echt zorgen maken over die commerciële ideeën die binnensluipen. En dan moeten we kijken naar toegankelijkheid voor patiënten, zowel op vlak van nabijheid. Want bijvoorbeeld hier in Antwerpen is het Erasmusziekenhuis dit jaar moeten toegaan.
Ik heb zelf altijd in de praktijk van Deurne gewerkt. Erasmusziekenhuis was daar vlakbij. Dat was eigenlijk voor heel veel patiënten heel toegankelijk om die basis-specialistische zorg te krijgen.
Nu sluiten ze dat, ondanks protesten van de huisartsenkring, van het district, van de bewoners. Dat is begonnen met de materniteit te sluiten, dan de spoed. Ik denk dat dat voor veel ziekenhuizen een herkenbaar verhaaltje is.
Die salamitactiek is verder toegepast met nu uiteindelijke sluiting. Ook Elisabethziekenhuis in het stadcentrum is ook al beslist dat dat in 2030 gaat sluiten. Dus ja, die toegankelijkheid, die nabijheid voor patiënten is echt bedreigd.
Want dat is zowel letterlijk als figuurlijk… Allee, voor mensen naar een klein buurtziekenhuis te kunnen gaan in plaats van naar een grote mastodont in Antwerpen-Noord, dat betekent wel iets. Het zijn eerst die mensen die meest kwetsbaar zijn, die minder mobiel zijn, ouderen, die daar het slachtoffer van zijn. Iets simpels als bijvoorbeeld jaarlijkse diabetescontrole bij de endocrinoloog wordt daardoor complex voor een aantal mensen.
En dat zijn vaak juist die mensen die het meest nodig hebben. Dus die toegankelijkheid, nabijheid, dat is echt bedreigd door heel die logica van die schaalvergroting, maar ook financieel. Dus die commerciële logica sluipt ook op die manier binnen.
We hebben het daar juist al gehad over eerloonsupplementen. Bijvoorbeeld hier in Antwerpen met de fusie, was dat een van de grote bezorgdheden van de Belgische mededingingsautoriteit. Van, ja, we zijn zeer bezorgd dat de prijzen voor de patiënten gaan verhogen.
Omdat natuurlijk, ja, er is een groot monopolie. En dus die eerloonsupplementen, die gaan waarschijnlijk stijgen. En we zien nu al, als we het daar juist hadden over wat mensen zelf moeten betalen uit eigen zak voor gezondheidszorg, dat dat een groot probleem is, die eerloonsupplementen.
Dus die toegankelijkheid, ja, die hele commerciële logica daarin, dat is echt een probleem als we in die schaalvergroting verdergaan omwille van besparingslogica.
Inderdaad, die besparingslogica is al om het tegenwoordige. We zien bij ziekenhuizen inderdaad dat door fusies die drempels verhoogd worden.
De patiënt is eigenlijk in die end volledig de dupe daarvan. Ja. Dan denk ik van…
Maar ook het personeel, hè.
Ja, ja.
Ik denk dat dat ontzettend veel samenhangt, want we hebben het hier al veel over de patiënt gehad, maar als we kijken naar de gevolgen van die besparingen en die toenemende vraag, ja, op vlak van personeel, de werkdruk stijgt enorm. Heel veel mensen vallen uit met burn-out.
Al voor de pandemie waren er ontzettend hoge cijfers van emotionele uitputting bij het personeel. Heel veel mensen die de intentie hebben om van job te veranderen of de sector te verlaten. We zien dat ook, dat er in België heel veel verpleegkundigen zijn, maar er zijn er heel veel die niet meer in de zorg werken, wat op zich begrijpelijk is, maar wat wel een probleem is.
En we zien ook dat wij in België bijvoorbeeld, in de algemene ziekenhuizen, voor heel veel patiënten moeten zorgen. Wij zorgen nog altijd voor 9,4 patiënten gemiddeld, terwijl dat Europees gemiddelde 8,1 is. En internationaal is dat ook bevestigd.
Dat is een veilig cijfer, dus wat wij doen is eigenlijk niet veilig. Nee.
En daarin zit zeker ook het verschil, het aantal handen aan bed in openbare zorg ligt gelukkig hoger, waar dat privaat, zowel in ziekenhuizen als in zorgcentra, zie je wel dat daar echt het strikte minimum wordt gehanteerd.
En dat kan niet veilig zijn, denk ik.
En dat komt natuurlijk, als we het daarjuist hadden over die publieke logica en die private logica. Ja, in een private logica moet er winst zijn.
En dat is natuurlijk belang van publieke zorg, want een private zorg fungeert volgens de principes van de markt. En in de markt zijn er winnaars en verliezers. En dat kan oké zijn als het gaat over auto’s kopen.
Sommige mensen kopen een mooie auto, anderen kopen een lelijke tweedehandsauto. Maar van zorg willen we toch niet dat de ene goede zorg krijgt, topkwaliteit, en dat de andere helemaal geen goede zorg krijgt. Dus dat is een marktprincipe dat niet in de zorg kan gelden.
En we zien ook, en dat is… Vorig jaar op Manifiësta hadden we Alison Pollock, een professor uit Newcastle in Public Health, te gast. En die zei ook van de market picks and chooses. Een markt kiest wat ze doet en wat ze niet doet.
Dus die kiezen de meest lucratieve behandelingen, de meest lucratieve patiënten, die met die hospitalisatieverzekering, liefst nog die met die beste hospitalisatieverzekeringen, de meest lucratieve operaties. En de rest wordt doorgestuurd naar het publieksysteem. Je moet maar kijken naar een systeem als de Verenigde Staten, waar zowel de financiering als de zorg privé is, om te zien wat dat oplevert.
Heel dure zorg, want heel veel geld moet gaan naar administratie, facturatie, marketing, controle. En langs de andere kant heel veel mensen die uit de boot vallen. Vijftig à zestig miljoen mensen die geen toegang hebben tot zorg.
En een ander deel van de mensen dat zich bankroet betaalt aan de zorg. Dus dat is wat dat private zorg uiteindelijk oplevert.
Ja, inderdaad.
Laat ons even misschien Advocaat van de Duivel spelen. We zien natuurlijk, in Brugge hangt een fusie boven ons hoofd. Het AZ St-Jan, laatste openbaar ziekenhuis van West-Vlaanderen.
En het AZ St-Lucas. Neem nu, er komt een fusie. AZ Brugge.
Uit alle vorige fusiedossiers die we al gezien hebben in andere ziekenhuizen, zijn dat nu privatisering of inkantelen in een AV kan ook. We hebben een aantal jaar geleden een voorbeeld gehad daar van in Limburg. Uit al die voorbeelden, welke lessen moeten we zeker meenemen daaruit?
Ja, ik denk… …dat het belangrijk is om te strijden voor iets.
En we zien nu dat die fusies en die samenwerking gebeuren vanuit besparingen. En dat geeft het gevoel van, oké, we staan met onze rug tegen de muur en er is geen alternatief meer. Maar er is zeker nog mogelijkheid om te strijden voor het publiek karakter van die instelling.
Dus wij zijn niet tegen samenwerking. Op zich is dat goed als er twee ziekenhuizen in Brugge zijn en die gaan samenwerken. Maar dat publiek karakter is ook zo belangrijk.
Want anders gaan al die dingen binnensluipen. Duurdere facturen, supplementen, lichtdagprijzen. We knibbelen op het personeel waar ze kunnen.
En dat is natuurlijk iets waar we superalert voor moeten zijn. Je hebt enerzijds het statuut. Welk statuut gaan we hebben? Maar ook daarmee gepaard gaande.
Welke maatregelen gaan er genomen worden? Welke afdelingen gaan er gesloten worden? Wat betekent dat? Voor de toegankelijkheid voor de patiënt, voor de prijzen, voor de nabijheid. Wat betekent dat voor de werkdruk van het personeel? Want je hebt bijvoorbeeld voorbeelden waar ze zogezegd gaan samenwerken in de hele materniteitsbeleid. Bijvoorbeeld in Lokeren hebben ze dat gedaan een paar jaar geleden.
In die materniteit werden wel 700 baby’s per jaar geboren. Die baby’s worden wel nog altijd geboren, hè. De mensen zeggen niet dat de materniteit is gesloten, we gaan geen kinderen meer kopen.
Die baby’s worden nu geboren in Sint-Niklaas en Gent. Dat komt daarbij, die werkdruk. Dus daar moet ook naar gekeken worden van als daar werkdruk bijkomt, kunnen die afdelingen dat aankrijgen, die meer personeel krijgen, die die middelen om daarmee om te gaan.
Is dat wel haalbaar? Dus daar moet ook echt heel alert voor zijn. En ik denk langs de andere kant ook wel een verantwoordelijkheid om aan een alternatieve visie te werken. Wat is dan onze visie op zorg? Wat is onze visie op de ziekenhuisfinanciering? Weg van de prestatiegeneeskunde.
Ik denk dat mensen nood hebben aan dat perspectief van er is wel een alternatief. Het is niet zo dat we met onze rug tegen de muur staan. Er is een alternatief mogelijk.
En dat is een andere ziekenhuisfinanciering, maar dat is ook een andere visie op zorg. Mijn preventie, met sterke eerste-lijnspraktijken, met nabije specialiteiten.
Dus ik denk dat dat ook wel belangrijk is, dat we als activisten echt die visie naar voren gaan schuiven.
Super, ik kon het eigenlijk ook vooral van samenwerking kan. Het moet wel om de juiste redenen zijn, niet omwille van besparing.
Gewoon omdat je de zorg wil uitbreiden, wil toegankelijker maken voor de mensen. En vooral publiek statuut.
Ja ja, en daarvoor moet die financiering ook veranderen.
Ik denk dat dat ook mogelijk is, want we zien ook dat er heel veel strijdbewegingen zijn. In Europa, in de wereld. En waar we echt op een punt zitten van, zowel personeel als patiënten of bevolking, algemene bevolking, beseft van, oké, hier moet iets gebeuren, hier moet iets veranderen aan de zorg.
Zo kan het niet verder. En als we zien dat in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, dat er grote stakingen zijn. Nu recent nog in Portugal, maar ook in de Verenigde Staten.
Waar de verpleegkundigen al felle loonsverhogingen hebben binnengehaald. In Duitsland. Dus we kunnen echt wel, ik denk zeker waar de vakbond in beweging komt, en waar het personeel in beweging komt, dan zien we dat ze overwinningen kunnen binnenhalen.
En zeker nog als ze zich kunnen verbinden met de bevolking en met het algemeen belang. En juist die publieke visie op zorg verder gaan uitwerken en naar voren schuiven. Dat is het belangrijkste.
De strijd is zeker nog niet gedaan. En samen met vakbonden, middenveldorganisaties, zetten we die strijd voor de publieke zorg verder. Super, Janneke, heel erg bedankt om hier in de podcast aanwezig te zijn.
Zo, dat was de podcast, niet winst, maar welzijn, een initiatief van ACOD LRB West-Vlaanderen. Ik was jullie gast hier, Stan Geernaert. Dank aan onze gast, Janneke Ronse.
Techniek en montage zijn in handen van Jens Bonte, redactie werd gedaan door Quincy van Brackevelt. Neem zeker ook een kijkje op onze website www.nietwinstmaarwelzijn.be voor meer duiding en achtergrond info. En like onze Facebookpagina ACOD LRB West-Vlaanderen.
Tot een volgende keer.