We zitten in het hoofdgebouw van ACOD en praten met Dries Goedertier. Hij werkt als stafmedewerker voor de sector lokale en regionale besturen, waar hij zich ook vooral bezighoudt met zorgdossiers
We hebben ook een volledig uitgetypte versie van de podcast voorzien hieronder.
Je kan de podcast beluisteren via onderstaande player.
We hebben ook een (via AI) volledig uitgetypte versie van de podcast voorzien hieronder.
Welkom bij de podcast Niet winst, maar welzijn. In een tijd waarin gezondheid en sociaal welzijn vaak ondergeschikt worden gemaakt aan winstbejag, bieden wij een tegengewicht aan privatisering en commercialisering. Ons doel is eenvoudig, maar essentieel.
Het bevorderen van een samenleving waarin de zorg voor elkaar centraal staat. In deze podcast laten we onze stem horen voor een toekomst waarin niet winst, maar welzijn de maatstaf is. Voor de voorlaatste aflevering trekken we naar onze hoofdstad.
We zitten in het hoofdgebouw van ACOD en praten met Dries Goedertier. Hij werkt als stafmedewerker voor de sector lokale en regionale besturen, waar hij zich ook vooral bezighoudt met zorgdossiers. Dries, goeiemiddag.
Hallo.
Dries, even bij wijze van opwarmen. Welzijn is toch een groot vakgebied binnen de sector LRB.
Wat is, kun je even kort uitleggen, wat is het belang van die diensten en waarom blijft ACOD hameren op het voortbestaan en zelfs het uitbreiden van die publieke zorg- en welzijnsector?
Ja, oké. Ik denk dat je dat in een paar zaken kunt toespitsen. Om te beginnen gaat het over openbare diensten.
Dus openbare diensten… Ik zeg graag dat zij de motor zijn van de samenleving, omdat het dagelijkse leven niet zonder die inspanning zou kunnen van die duizenden mensen die zich inzetten voor openbaar vervoer, voor onderwijs, voor zorg, voor cultuur en zoveel zaken meer. Ik denk dat de lokale besturen en dat geheel van de openbare besturen een heel cruciaal speler zijn, omdat ze op een lokaal niveau, heel dicht bij de burgers, in heel veel van die domeinen actief zijn, zoals onderwijs of zorg. Zorg is met name heel erg belangrijk, want als we een samenleving hebben zonder zorg voor elkaar, dan hebben we gewoonweg geen samenleving.
Zorg is effectief wel de lijm die alles samenhoudt, die ervoor zorgt dat wij dagelijks onze inspanningen kunnen doen, ook voor elkaar. Als we niet instaan voor de zorg voor de mensen, kunnen we bijvoorbeeld ook geen mensen hebben die genoeg energie en kracht hebben om dagelijks hun werk te doen. Dus zorg valt in een zekere zin onder wat ze met een duurder woord reproductieve arbeid noemen.
Dat is alle arbeid die ervoor zorgt dat onze samenleving op een dagelijkse basis kan voortbestaan. Zorg is daar heel belangrijk gegeven in, want als we geen kinderopvang hebben, bijvoorbeeld, dan heb je ook geen mogelijkheid als ouder om met een gerust hart te gaan werken. Als je bijvoorbeeld geen ouderenzorg hebt, dan ga je effectief ook als werkende mens constant zitten met die zorg, of er op een goede manier zal kunnen gezorgd worden voor je ouders als ze hun oudere leeftijd bereikt hebben.
Dus heel veel van die dienstverlening is onmisbaar en is essentieel om ervoor te kunnen zorgen dat de samenleving kan blijven voortdraaien.
We zitten op de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen. In de laatste legislatuur hebben we toch wel wat privatiseringen gehad.
We kunnen misschien zelfs over een privatiseringsgolf spreken. Hoe groot is die geweest de afgelopen jaren?
We zien dat er in een aantal sectoren van die zorg, op vlak van lokale besturen, toch wel degelijk een grote trend geweest is richting die privatisering. Ik denk dat er toch wel heel veel lokale besturen zijn die thuiszorgdiensten hebben afgestoot naar bepaalde spelers van het sociale middenveld.
Maar ook lokale besturen die woonzorgcentra in een private structuur hebben gegoten, waar dan ook private partners voor worden aangetrokken om de dienstverlening aan zich te gaan beheren en te gaan doen. Dus je kunt toch wel spreken dat in een aantal belangrijke steden er stappen gezet zijn richting die privatisering. Maar ook belangrijk is om te benadrukken dat heel veel belangrijke centrumsteden, van Leuven tot Gent, tot Brugge bijvoorbeeld, ook wel blijven het belang benadrukken van de rol die lokale besturen te spelen hebben om ervoor te zorgen dat dat sociale weefsel en die zorg voor elkaar effectief uitgevoerd blijft worden.
Nu, het is zo dat de vorige Vlaamse regering op vlak van privatisering, niet alleen in de zorg, maar ook toekoer en openbare diensten, heel vers wil gaan. En heel hoog op hun verlanglijstje, en dan moet ik misschien spreken, heel hoog op het verlanglijstje van N-VA-met name, was effectief wel om de mogelijkheid te gaan creëren om in de openbare welzijnsverenigingen, dat is beter gekend onder de naam zorgbedrijven, die bestaan onder andere in Antwerpen of in Leuven, om daar effectief privaat kapitaal in te laten participeren. Het was zo, tot gevolg hebben we gehad dat die welzijnsverenigingen meer en meer zouden beginnen te functioneren als een commerciële organisatie, omwille van het feit dat die private partner natuurlijk niet zomaar investeert, maar effectief winst wil halen uit die investeringen.
Wat maakt dat de openbare dienst, die in de eerste pauze die missie heeft om er te zijn voor de burgers, om te dienen, om ervoor te zorgen dat die essentiële levensbehoeftes vervuld kunnen worden, in gedrang zou komen? Want die missie zou steeds meer toegespitst geweest zijn op economische meerwaarde genereren voor een heel beperkte groep van aandelenhouders die de basis van de investerings vehickels die daarin zouden ingestapt zijn. Heel belangrijk om te benadrukken is dat vakbonden, en met name ook ACOD, LRB in de eerste plaats, effectief al die strijd zijn aangegaan om dat decreet die de privatisering van de welzijnsvereniging zou mogelijk maken, om dat tegen te houden. Ik ben daar persoonlijk heel erg trots op dat wij als vakbonden hebben kunnen tonen dat het mogelijk is om met een goed dossier en met een goed onderbouwde argumentatie rond een heel belangrijk maatschappelijk punt een strijd aan te gaan, en om daar een groot deel van het middenveld en ook een groot deel van de politieke partijen die meer aan de linkerzijde zich situeren, om die mee te krijgen en om dus effectief dat tegen te houden, want dat is het eigenlijk niet doorgekomen.
Ja, dat klopt. En we gaan zeker straks nog even verder ingaan op die syndicale blik daarop. Ik wil even verder ingaan op de publieke ziekenhuizen, want ook daar zien we dat de publieke ziekenhuizen smelten als sneeuw voor de zon.
Neem nu bijvoorbeeld AZ Sint-Jan als laatste publiek ziekenhuis in West-Vlaanderen, die nu echt onder druk komt te staan met mogelijke fusie en privatisering. Ja, neem nu dat het doemscenario waar wordt, dat het effectief om privatisering gaat na de verkiezingen, wat zouden dan de mogelijke gevolgen kunnen zijn, zowel voor patiënten als voor mensen die hier werken?
Ja, ik geloof, als we het bekijken vanuit het patiëntenperspectief, en vooral eerder dat ik daar misschien dieper op inga, wil ik ook wel aangeven dat wij als vakbond van openbare diensten effectief de twee zijden moeten bekijken. Wij moeten altijd nadenken over wat is nu de impact van privatisering van een openbare dienst voor het personeel, maar evenzeer moeten we nadenken over wat de impact is van privatisering voor die bredere bevolking, want die bevolking is ook een werkende bevolking.
We moeten er altijd van uitgaan. Wij realiseren openbare diensten, omdat die openbare diensten ook op sociaal vlak een grote meerwaarde betekenen, zeker voor de mensen met lager- tot gemiddelde inkomens, vertegenwoordigen die openbare diensten ook een element van extra koopkracht. En dat brengt mij ook bij het verhaal van de ziekenhuizen.
We zien bijvoorbeeld dat AZ St-Jan een van de weinige publieke ziekenhuizen die er nog zijn in Vlaanderen, of eigenlijk toekoer in dit land. En het is heel erg duidelijk dat AZ St-Jan naar prijzen toe alleen maar werkt met geconventioneerde tarieven, wat dus maakt dat dat voor de patiënten in veel opzichten veel voordeliger is dan ziekenhuizen waar dokters de volledige vrijheid krijgen, of toch veel meer vrijheid krijgen, om zelf hun tarieven te gaan bepalen. AZ St-Jan speelt in dat opzicht ook echt wel een voortrekkersrol om die sociale functie die openbare diensten moeten uitvoeren ook echt waar te maken.
Dus ik ga ervan uit, mocht het AZ St-Jan wegvallen of opgenomen worden in een private structuur, dat er ook vanuit de hoek van die private partner die mee zou stappen in een nieuw fusieverhaal, en met name vanuit die artsenhoek ook veel meer druk zou komen om die conventioneerde tarieven te laten vallen. Want die artsen hebben zelf ook een traditie om in de vrijheid hun tarieven te gaan bepalen. En ze gaan dat zonder twijfel niet willen laten vallen.
Dan is de vraag of de politiek sterk genoeg is om in die nieuwe structuur met een private partner die druk gaat uitoefenen om daar te blijven zeggen we gaan de lijn van de conventioneerde tarieven aanhouden. Dus ik ga ervan uit dat er op dat vlak wel een groot risico is dat er een sociale achteruitgang zou kunnen zich voordoen wanneer het AZ St-Jan geprivatiseerd is. Maar het gaat ook verder dan alleen maar het sociale aspect aan zich.
Openbare diensten zijn ook voor het functioneren van een democratie superbelangrijk. In die zin dat openbare diensten onder de verantwoordelijkheid staan van verkozen vertegenwoordigers van het volk, zijn het nu gemeenteraadsleden of parlementsleden. Maar als je die diensten privatiseert, dan is dat een signaal van de politiek dat wij er ons niets meer van aantrekken.
Het is niet meer de samenleving die via de politieke representatie die beslissing gaat nemen over hoe openbare diensten moeten functioneren. We gaan die beslissing overlaten aan externe private partijen die vanuit een andere logica dan het algemene belang dienen zullen die werking gaan organiseren. Die werking zal veel meer ingesteld zijn op het behalen van financiële resultaten, op het behalen van winst.
In de ziekenhuissector, in vergelijking met de ouderenzorg, hebben we gelukkig nog niet, toch niet in dit land, fenomenen waarbij financiële cijfers of winsten liever versluist worden naar allerlei achterliggende externe private vastgoedvennootschappen en dergelijke meer. Maar niets luidt uit dat dat ook in dit land zou kunnen gebeuren. We zien in landen zoals Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten natuurlijk dat er veel ziekenhuizen geprivatiseerd worden en uitgebouwd worden door heel grote commerciële multinationals.
En in dit land, bijvoorbeeld nu op een federaal vlak, ik zeg niet dat dat gaat gebeuren, maar je ziet ook op federaal vlak dat ook in Wallonië bijvoorbeeld de liberale partijen sterker worden. Dus alles niet sluit uit dat ook op dat vlak gekeken wordt naar die andere trends in de wereld en dat er ook in zaken ziekenhuizen meer richting privaat kapitaal wordt gekeken. Dus in dat opzicht, de fusie van AZ-Sint-Jan in een private ziekenhuisvereniging die weliswaar geen winst heeft als motief, kan altijd een helend vlak zijn richting andere vormen van privaat kapitaal en van commerciële initiatieven die wel gevaarlijk zouden kunnen zijn voor het sociale weefsel en de herverdelingsfunctie die de zorg heeft zou kunnen ondermijnen.
Ja, inderdaad, ook een publiek ziekenhuis of een publieke zorginstelling zorgt ook dat de politiek, zijn dan de verkozenen, de democratisch verkozen door de mensen, een verantwoordelijkheid hebben. Bepaalde politieke partijen proberen dan meer richting die privatisering te gaan. Kunnen we dat stellen dat sommige politieke strekkingen of partijen daarmee proberen om hun verantwoordelijkheid maatschappelijk te ontlopen?
Ja, daar ben ik wel van overtuigd.
Ook daarom dat ik spreek van de democratische verschraling van onze samenleving wanneer die openbare diensten geprivatiseerd worden. Want de boodschap die politici effectief geven als ze privatiseren, is wat mij betreft heel erg duidelijk. Wij moeten als samenleving niet meer verantwoordelijk zijn net voor die essentiële zaken.
We kunnen dat evengoed overlaten aan de markt en de markt zal het algemene belang dienen. Maar dat is de grootste contradictie die er is, want de markt dient natuurlijk niet het algemene belang. De markt dient de private belangen van zij die toevallig beschikken over heel erg veel kapitaal.
En dat is iets wat wij als socialistische vakbond of als socialistische beweging, die democratie als een kernwaarde heeft, nooit mogen laten passeren.
Ja, inderdaad. We zien het zowel bij ziekenhuizen.
Ook kinderdagverblijven kregen het zwaar te verduren. We hebben in andere afleveringen vaak gesproken over het zorginfarct dat aan de gang is binnen de ziekenhuizen, binnen de woonzorgcentra. Is de situatie bij kinderdagverblijven even dramatisch?
Ja, ik denk… De kinderopvang maakt al een aantal jaren een heel erg zware crisis door.
De werkomstandigheden in de kinderopvang zijn heel erg pover. Ze zijn helemaal niet optimaal en er moet op dat vlak heel veel verbeteren. Het gaat dan echt over het verlagen van de werkdruk momenteel voor gemengde groepen, wat eigenlijk niet helemaal momenteel is.
Er is nu een overgangsperiode van drie jaar, van januari tot januari 27, die maakt dat organisaties, ook bijvoorbeeld lokale besturen die kinderopvang aanbieden, een ratio van negen kinderen per begeleider moet verlagen naar zeven kinderen in gemengde groepen, dat zijn groepen met baby’s en kleuters, en naar vijf in groepen met alleen maar baby’s. Dus er is tijd voorzien om zich aan te passen aan die lagere ratio en het is heel belangrijk dat die ratio verlaagd is door de vorige regering. De huidige Vlaamse regering… We gaan nog moeten zien of er stappen worden gezet om die ratio te verlagen.
Ik lees het persoonlijk niet heel erg expliciet in het regeerakkoord dat ze dat van plan zijn, maar ik hoor in de regeringsverklaring dat de boodschap gegeven is om verder in te zetten op die verlaging van de ratio. Dus op dat vlak moeten we als vakbond over waken dat dat ook effectief zal gebeuren en dat we die werkdruk kunnen verlagen. Want ik geloof ook, de ambitie om extra plaatsen te creëren in de kinderopvang, want op dat vlak zijn er grote tekorten, dat hangt ook heel hard samen met het aanbieden van correcte loon- en arbeidsvoorwaarden.
Als we het beroep van kinderbegeleider of kindbegeleider niet aantrekkelijker maken, gaan we ook geen instroom hebben van mensen die dat beroep gaan doen. En dan kan je nog plaatsen bijcreëren, maar als je geen mensen hebt om effectief voor de kinderen te verzorgen, dan ga je er niet komen.
En merk je daar dan echt grote verschillen in, in zowel begeleider-kindratio als in ook loon- en arbeidsvoorwaarden voor kindbegeleiders tussen de private en de publieke kinderdagverblijven?
Wel, in de kinderopvang zijn er verschillende subsidiesystemen, subsidietrappen.
En nagelang je in een kinderopvang werkt met een betere subsidietrap of een slechtere subsidietrap, zal de verloning van die kinderbegeleiders daar ook aan vasthangen. Dus in de hoogste subsidietrap, dat is dus de inkomensgerelateerde kinderopvang zoals het noemt, zijn ook de lonen van de kinderbegeleiders beter dan in die kinderopvanginitiatieven waar de subsidies lager liggen. Een heel belangrijke eis van de vakbewegingen, maar ik moet wel zeggen van heel het middenveld dat actief werkt rond de kinderopvang, is dat alle initiatieven zouden op het hoogste subsidietrapniveau moeten kunnen komen en dus inkomensgerelateerd gaan werken.
En dat is goed voor de medewerkers in de kinderopvang, maar dat is ook goed voor de ouders. In zekere zin is dat ook veel sociaal rechtvaardiger, omdat je dan zal betalen naargelang je inkomen. En voor mensen met een lager inkomen, die effectief heel veel nut hebben van goede kinderopvang, is dat een grote stap vooruit.
Want kinderopvang betekent effectief dat zij kunnen gaan werken ook, dat zij op een manier verder zichzelf kunnen gaan ontplooien in het leven. En daarom is het ook ergens heel spijtig dat de vorige Vlaamse regering die voorgangsregels voor de kinderopvang heeft gewijzigd en heeft beslist dat de voorrang vooral moet gegaan worden naar mensen, naar gezinnen die samen minstens vier vijfden werken of ook een opleiding volgen. En dat maakt natuurlijk dat heel veel andere mensen die ook kunnen gebruikmaken van de kinderopvang uit de boot gaan vallen.
Wat wij vooral moeten bewerkstelligen, nog een keer, als socialistische beweging, is dat we het recht op kinderopvang centraal moeten plaatsen. En sociale rechten kunnen alleen maar afgedwongen worden door enerzijds die sociale strijd. Maar die sociale strijd moet zich vertalen in instrumenten om die rechten ook mogelijk te gaan maken en afdwingbaar te maken.
En dat zijn natuurlijk onze openbare diensten. Dus lokale besturen moeten de komende legislatuur veel meer investeren in kinderopvang. En ook zelf kinderopvanginitiatieven aan gaan bieden in een openbare vorm.
En de vorige Vlaamse regering liet ook een aantal… Ja, liet meer ruimte ook voor opvangplaatsen te creëren in bedrijven waarbij je een soort van publiek-private cofinanciering zou hebben van kinderopvangplaatsen. Wat in mijn ogen op veel vlakken sociale ongelijkheid gaat stimuleren, want die gaat dan bepaalde rijke bedrijven hebben die ook nog eens gesubsidieerd met publieke middelen wel de middelen gaan vinden om voor hun eigen selecte groep van werknemers kinderopvang te realiseren. Maar wat dan met al die werknemers die bijvoorbeeld niet het geluk hebben om te werken voor een werkgever die het kapitaal heeft om in een kindercrèche te investeren? Je merkt dat daarin een sociale rechtvaardigheid zit.
De Vlaamse overheidsmiddelen mogen niet gebruikt worden om bepaalde privileges te gaan mogelijk maken voor bepaalde bedrijven en hun werknemers. De Vlaamse overheid zou voor iedereen het recht op kinderopvang moeten garanderen, ook voor de mensen die vandaag werkzoekende zijn of een lager inkomen hebben of om allerlei redenen minder kansen hebben gekregen in het leven. Daar moeten wij als beweging zeker blijven over waken.
Ja, want als we dat regeerakkoord bekijken, lijkt het wel dat de politiek wakker is geschud of moeten we met deze kersverse Vlaamse regering toch nog op onze hoede zijn?
Sowieso moeten we altijd op onze hoede zijn. Dat is het belangrijkste les dat ik aan de luisteraar kan meegeven of ze nu syndicalisten zijn of niet. We moeten altijd waakzaam zijn bij iedere regering.
Dat gezegd zijnde zie ik effectief in het regeerakkoord ook op vlak van welzijn al wel degelijk een aantal elementen die ook wel benadrukken of te kennen geven dat onze boodschap van de voorbije jaren, dat openbare diensten op vlak van zorg cruciaal zijn, meegenomen is. En als het bijvoorbeeld gaat over… Daarnet sprak ik over het privatiseringdecreet van de vorige Vlaamse regering. Zoiets staat bijvoorbeeld niet in het huidige Vlaamse regeerakkoord.
Het is ook belangrijk om in een regeerakkoord te kijken wat er ook niet in staat. En het eerste wat ik heb opgezocht in dat regeerakkoord als ik het te pakken kreeg, was van… Staat er iets in over de privatisering van de openbare zorg? En ik heb het nergens zo gezien dat een gelijkaardig initiatief zoals een paar jaar geleden zou genomen worden door de komende Vlaamse regering. En dan mag wel zeker gezegd worden dat is effectief ook wel mogelijk door de inbreng van sociaaldemocratische en christendemocratische partijen in de regering.
En ik ben daar persoonlijk wel heel blij om, want je kan nooit een sociale koerswijziging die broodnodig is realiseren door sleutelspelers in de zorgsector te privatiseren en door verder terrein te geven aan die commercialisering van de zorg. Er staat in het regeerakkoord ook wel dat voor de vergrijzing op te vangen naast publieke investeringen ook wel private investeringen nodig zijn. En wie zegt private investeringen, denkt natuurlijk dan ook direct aan allerlei grootschalige commerciële voorzieningen.
Dus daarom dat ik ook zeg dat we moeten waakzaam blijven. Maar in elk geval dat element, een copy-paste van het privatiseringsdecreet van een paar jaar geleden, gaan we niet krijgen. En ik moet nogmaals zeggen dat dat ook wel komt door de signalen die uitgezonden zijn de voorbije jaren, de voorbije maanden, vanuit de vakbeweging, vanuit de ACOD LRB, naar de politiek toe.
Dus we kunnen wel besluiten dat we toch voor de komende vijf jaar met misschien wel een voorzichtig, maar toch optimistische bril mogen bekijken dan?
Wel, er komen ook meer investeringen bij in de gehandicapte zorg, ook in de kinderopvang. De investeringen in de kinderopvang zijn nog niet van die grootorde dat er op grote schaal nieuwe plaatsen kunnen bijgecreëerd worden aan goede loon- en arbeidsvoorwaarden of verbeterde loon- en arbeidsvoorwaarden, dus aan een ratio die lager is. Er moet op dat vlak meer gebeuren, maar het feit dat er effectief wel middelen worden vrijgemaakt is alvast een goed signaal.
Het toont wel aan dat er stappen willen worden gezet. En dat is heel belangrijk. Anderzijds zullen we ook moeten over waken dat organisaties vanuit de werkgeverszijde, en dan heb ik in de eerste plaats over VOKA, niet te hard hun stempel drukken op het welzijnsbeleid, want ik lees in het regeerakkoord ook dat er passages staan over flexibilisering van personeelsnormen, van overstappen naar doelregulering, waarbij dat organisaties en bedrijven naar een bepaald doel moeten streven, maar dat de weg naar dat doel veel vrijer wordt gelaten.
In dat opzicht is er misschien het gevaar van een verdere flexibilisering van arbeid in de zorgsector. Dus dat is iets dat we heel nauwgezet gaan moeten opvolgen, want we weten wel uit welke hoek dat komt. En daar zullen we ook in het sociaal overleg een open debat over moeten hebben.
En ik ga er ook vanuit dat met de komende regering, of met de regering die nu van start gegaan is, ook wel ruimte zal gelaten worden voor dat sociaal overleg, ook in de zorgsector, alle kansen te bieden.
Oké.
Ik merk inderdaad, we mogen voorzichtig optimistisch zijn, maar we moeten altijd kritisch blijven, we moeten altijd op onze hoeden blijven ook, want de sociale strijd blijft natuurlijk. De strijdvaardigheid blijft ook. Natuurlijk, het syndicalisme van vandaag is veranderd ten opzichte van het syndicalisme van vijftig jaar geleden.
Hoe moet volgens jou het hedendaags en het toekomstig syndicalisme en die sociale strijd, hoe moet dat er volgens jou uitzien?
Ja, dat is een heel goeie vraag.
Meteen de grote levensvraag, dan heb ik het even voor op het einde bewaard.
Maar dat is inderdaad een heel belangrijke vraag, want wij als vakbond moeten om te beginnen op een veel strategischere manier nadenken. We moeten nadenken, wie zijn onze mensen, wat zijn onze doelen en welke middelen willen we inzetten om die doelen te bereiken? Nu, onze doelen moeten heel duidelijk zijn. Onze doelen, als het gaat over de zorgsector, moeten zijn dat we die openbare zorginfrastructuur en voorzieningen die er zijn, die moeten we volop versterken, die moeten we behouden en we moeten die uitbreiden.
We moeten ervoor zorgen dat er een grotere toegankelijkheid is, een groter aanbod is van openbare zorgvoorzieningen. Hoe gaan we die strijd aangaan? Wel door de publieke opinie veel meer aan onze kant te krijgen. Onder andere door campagnes te gaan voeren.
Het is gewoon een feit dat de campagne Niet te winst, maar wel zijn, die vanuit West-Vlaanderen is opgestart, een heel mooi initiatief is dat volgens mij nog veel verder dan alleen West-Vlaanderen moet en ook kan geraken. Het is een strijd die heel veel mensen beroert. De commercialisering van de zorg, de privatisering van de zorg, daar ben ik echt wel van overtuigd, niet iets waar de meeste mensen naartoe willen.
Dus ik geloof heel sterk dat er een groot potentieel is om die bredere werkende bevolking mee te krijgen in onze strijd. Maar dat zullen we moeten doen door campagne te voeren, door uit te leggen waarom privatisering in het nadeel is van gewone mensen. En daarin moeten we als vakbond veel meer inzetten op communicatie, op campagnes.
Dat moeten we doen in de bredere civiele samenleving, in de bredere publieke ruimte. Maar dat moeten we ook doen op de werkvloer. We moeten militanten uitleggen via vorming wat de gevaren zijn van privatisering.
We moeten hen inschakelen om die gesprekken aan te gaan op de werkvloer. Want het is daar dat we de kracht kunnen uitbouwen om een tegengewicht te bieden tegen die krachten van privatisering die vandaag nog steeds heel sterk zijn. Daar moeten we ons ook geen illusies over maken.
We hebben iets om tegenop te boksen, maar we hebben wel degelijk de vermogens om de middelen te verzamelen om tegenmacht uit te bouwen. Dat is wat wij als vakbond moeten doen. En heel concreet… We kunnen ergens optimistisch positief zijn over de komende legislatuur, maar ook op lokaal niveau is het heel belangrijk om die druk te blijven opvoeren.
Daarom hebben we ook met ACOD LRB een engagementsverklaring gelanceerd waarbij we parlementsleden, Vlaams-Federaal, maar ook heel veel lokale mandatarissen, gemeenteraadsleden, burgemeesters hebben gevraagd om de komende legislatuur maximaal werk te maken van de versterking van de lokale publieke zorg en om die niet af te stoten of te privatiseren of te commercialiseren. En tot hiertoe is dat heel goed gedragen geweest. We hebben ongeveer 270 handtekeningen uit heel Vlaanderen, uit heel veel belangrijke centrumsteden, van toch wel een aantal vooraanstaande figuren, uit de progressieve partijen, maar ook uit soms onverwachte hoek, soms uit andere partijen, ook veel mensen van lokale lijsten die effectief zich scharen achter dat voorstel.
En dat is voor mij wel het bewijs dat wij als vakbond in het thema of in de strijd of in het debat over de privatisering van de zorg nog steeds een heel belangrijk aktor zijn, want heel veel politici herkennen dat ook wel, net door onze engagementsverklaring te ondertekenen. En we gaan het ook samen met elkaar moeten doen. We gaan elkaar nodig hebben, de progressieve krachten in dit land, vanuit de politieke zijde, maar ook vanuit het middenveld, gaan samen in de strijd moeten aangaan om die openbare diensten te realiseren die we als samenleving verdienen.
En met deze strijdvaardige woorden denk ik dat het het ideale moment is om af te ronden. De namenlijst, trouwens, als je even wil weten welke lokale politici allemaal de engagementsverklaring niet-winst-maar-welzijn ondertekend hebben. Wel, surf gewoon even naar www.nietwinstmaarwelzijn.be, want daar kan je de volledige lijst op terugvinden.
Dries Goedertier, hartelijk dank voor je bezoekje aan onze podcast. En zo, dat was het dan, onze podcast. Niet-winst-maar-welzijn, een initiatief van ACOD LRB West-Vlaanderen.
Ik was jullie gast hier, Stan Geernaert. Dank aan onze gast Dries Goedertier. Techniek en montage zijn in handen van Jens Bonte.
Redactie werd gedaan door Stan Geernaert, Quincy van Brackevelt en Caroline van den Broecke. Neem zeker ook een kijkje op ons website, www.nietwinstmaarwelzijn.be, voor meer duiding en achtergrondinfo. En like onze Facebookpagina, ACOD LRB West-Vlaanderen.
Tot de volgende keer.