Voor onze tweede aflevering trekken we naar Oost-Vlaanderen. We bevinden ons in het kantoor van de Socialistische Mutualiteit Solidaris in Zwijnaarde, vlakbij Gent. Hier praten we met Chris Van Den Bossche, provinciaal secretaris van Solidaris West-Vlaanderen.
Je kan de podcast beluisteren via onderstaande player.
We hebben ook een volledig uitgetypte versie van de podcast voorzien hieronder.
Welkom bij de podcast Niet winst, maar welzijn. In een tijd waarin gezondheid en sociaal welzijn vaak ondergeschikt worden gemaakt aan winstbejag, bieden wij een tegengewicht aan privatisering en commercialisering. Ons doel is eenvoudig maar essentieel het bevorderen van een samenleving waarin de zorg voor elkaar centraal staat.
In deze podcast laten we onze stem horen voor een toekomst waarin niet winst, maar welzijn de maatstaf is. Voor onze tweede aflevering trekken we naar Oost-Vlaanderen. We bevinden ons in de kantoor van de Socialistische Mutualiteit Solidaris in Zwijnaarde, vlakbij Gent.
Daar praten we met Chris Van Den Bossche. Hij is provinciaal secretaris van Solidaris West-Vlaanderen. Dag, Chris, een goeiemorgen.
Chris, ik ga beginnen bij het feit dat er ergens een uitspraak is dat mutualiteiten al een hele tijd waarschuwen voor een zorginfarct. Het gaat al een beetje verder dan een normale crisis. Is het voor de zorg effectief vijf na twaalf?
Er komen grote uitdagingen op dat vlak op ons af.
En dat heeft met een dubbele beweging te maken. Aan de ene kant heb je de vergrijzing die zich nu volop laat voelen en die eigenlijk nog wel tot 2050 zich verder zal laten voelen in onze maatschappij en die dus ervoor gaat zorgen dat we te maken gaan krijgen met meer chronische zorg. En tegelijkertijd zien we dat we te maken krijgen met een vorm van ontgroening van het zorgpersoneel.
Het wordt moeilijker en moeilijker om zorgpersoneel te rekruteren. En als je die twee dingen met mekaar combineert… Aan de ene kant de toename van behoefte aan zorg en aan de andere kant een inkrimping van het aanbod aan zorgverstrekkers, dan zit je met een dik probleem.
Ja, inderdaad.
Dus, samengevat, tekort aan personeel, stijgende zorgvraag, onder andere door de vergrijzing. Daarbovenop komt ook de ziekenhuisfactuur. De ziekenhuisfacturen stijgen enorm.
Vanwaar komt die toename? Heeft dat daar ook mee te maken?
Die toename heeft met andere factoren ook te maken. Niet alleen met de vergrijzing. De vergrijzing zorgt ervoor dat meer mensen meer zorg nodig hebben.
En vandaar krijg je maatschappelijk gezien een grotere druk op het budget van de ziekteverzekering. Dus dat is een, laten we zeggen, een globaal probleem. Aan de andere kant is het zo dat in de ziekenhuizen er nieuwe technieken gebruikt worden, innovatieve technieken, die vrij duur zijn, nieuwe geneesmiddelen ook, nieuwe materialen die gebruikt worden, die eigenlijk voor extra kosten zorgen en die ook mee druk zetten op dat budget voor de ziekteverzekering en voor de lening van de kosten van medische verzorging in het algemeen.
Ja. Zoals je zegt, innovatie in de geneeskunde, daar kunnen we alleen maar voorstander zijn. De bedenking die je dan wel misschien kan maken, is… Zijn dat dan zaken die dan allemaal op de rug van de patiënt moeten terechtkomen?
Ja, dat vraag je aan de verkeerde persoon.
Of aan de goeie persoon, we kunnen het ook zo zien. Het is natuurlijk zo dat wij er als mutualiteiten een punt van maken, zeker als socialistische mutualiteiten een punt van willen maken, dat het betaalbaar blijft voor de patiënt. Onze doelstelling is en blijft zorgen voor een kwalitatieve gezondheidszorg voor iedereen.
En als die kwalitatieve gezondheidszorg inhoudt, dat er ook gebruik moet worden gemaakt van de laatste technieken, dan proberen we die ook voor iedereen open te stellen, en niet te beperken tot mensen die het zich kunnen permitteren. Wij zijn absoluut tegenstander van een evolutie naar een geneeskunde met twee snelheden.
Ja, is die geneeskunde met twee snelheden, waarbij voor sommige mensen zorg onbetaalbaar wordt, is dat in de huidige toestand iets waar we naartoe gaan, waar we bang voor moeten zijn? Kunnen we daar iets aan doen?
We moeten zeer attentvol zijn daarvoor.
Dus in die zin moeten we op onze kievies zijn, ik zal het zo zeggen. Want er zijn wel evoluties in die richting aan de gang. Als je het aandeel van datgene wat van de overheid komt, bij de betaling van medische kosten, vergelijkt met het aandeel dat je uit je eigen zak moet betalen, en je bekijkt dat in de loop van de recente geschiedenis, dan stel je vast dat je daar hoe dan ook een privatiseringstendens hebt.
In het begin van de jaren negentig was de overheid nog verantwoordelijk voor bijna 90 procent van de kostendekking van medische verzorging. Als je kijkt naar hoe dat vandaag zit, dan zitten we in de zeventig procent. Dus je krijgt daar een enorme evolutie, een tendens naar meer privatisering.
Het succes van hospitalisatieverzekeringen, tandverzekeringen enzovoort, die je nu hebt… Ook de verwachting die sommige mensen hebben om daarover te kunnen beschikken, over zo’n verzekering, die zijn op dat vlak veelzeggend. Het aandeel van de verplichte ziekteverzekering van wat de overheid tussenkomt, blijft vrij groot en erg groot. Maar je krijgt dus wel een verschuiving richting privatisering.
Ja. We zitten nu ook volop in regeringsvorming, nog altijd aan zowel de Vlaamse kant als de federale kant. Er gaan stemmen op om te besparen op gezondheidszorg.
Het is een hot topic op dit moment binnen de politiek. Bestaat de vrees dat als er verder bespaard wordt op gezondheidszorg, dat dit ook privatisering in de hand werkt?
Ja. Als de overheid afhaakt, omwille van besparingsplannen, dan krijg je sowieso een verschuiving richting privéverzekeringen.
Dat hebben we ook gezien sinds de jaren negentig tot nu, die verschuiving. Op bepaalde momenten zijn er wel punten achter die tendens gezet. Ik denk aan de jaren 2000, begin 2000.
Je hebt toen Frank van den Broecke gehad als minister van Sociale Zaken, die gezorgd heeft dat de groeinorm voor het RIZIV, voor de dekking van de kosten van gezondheidszorg, naar 4,5 procent ging. 4,5 procent bovenop de gewone index, de evolutie van de index. Ook nu heeft hij geprobeerd om de inkrimping van die groeinorm tegen te gaan.
In de voorbije beleidsperiode heeft hij geprobeerd om opnieuw naar 2,5 procent te gaan, ten opzichte van Maggie De Block, die het op 1,5 procent hield. Dus men heeft geprobeerd om daar echt wel te proberen een einde te stellen aan die toenemende mate van privatisering. Als ik terugga naar de jaren 2000, begin 2000, toen zaten we echt wel met een ziekteverzekering die de rol had gelost op dat moment.
Bepaalde nieuwe materialen, ik denk aan het endoscopisch materiaal, dat gebruikt wordt bij kijkbuisoperaties, viscerosynthese-materiaal, de nietjes waarover men het heeft in chirurgische ingrepen. Dat waren zaken die vrij veel geld kostten en die de ziekenhuizen zelf niet meer konden ophoesten vanuit hun eigen budget. Ze wilden er wel gebruik van maken, omdat die technieken voor de patiënt ook zeer gunstig waren, voor de gezondheid zeer gunstig waren.
Maar de middelen die de overheid hen daarvoor toestopte, waren eigenlijk onvoldoende. Met die 4,5% groeinorm, in het begin van de jaren 2000, zijn we erin geslaagd om daar ook een extra vergoeding voor te geven vanuit de verplichte ziekteverzekering zelf. En op die manier hebben we opnieuw die privatiseringstendens die zich aan het inzetten was op dat vlak, hebben we dat kunnen stoppen.
Je hebt ook de robotchirurgie, de introductie van de robotchirurgie, gehad. Dat heeft bepaalde voordelen. Men heeft die voordelen misschien wel een beetje opgeblazen in het begin.
Maar goed, dat heeft bepaalde voordelen. Men heeft nu ook een vergoeding voor robotchirurgie onder bepaalde voorwaarden. Dus men probeert met die groeinorm, als men die voldoende hoog houdt, probeert men wel gelijke tred te houden met de evolutie van de medische verzorging, de evolutie daarvan en de introductie van die innovatieve dingen.
Je hebt dan ook nieuwe kankergeneesmiddelen gehad die enorm veel geld kosten per patiënt. Ook daar heeft men inspanningen voor moeten doen. En dat kan enkel en alleen als er daarvoor voldoende middelen uitgetrokken worden.
Dus kunnen we dan stellen, als je meer gaat investeren, dus extra budget ook geeft bovenop de groeinorm, bovenop die indexatie bij het RIZIV, dat dit een manier kan zijn om privatiseringstendenzen tegen te houden? Dus hoe meer de overheid investeert, hoe meer we de zorg ook openbaar en toegankelijk kunnen houden.
Ja. Dat ontslaat ons niet van de plicht om ook te kijken waar er op een efficiëntere manier kan omgesprongen worden met die vele middelen, dat grote budget dat de overheid er beschikking stelt.
En dat wij ook mee ter beschikking stellen, want er zijn sociale bijdragen ook meegemoeid natuurlijk. Dus we moeten ook wel opletten dat we daar proberen de efficiëntie te verbeteren waar het mogelijk is dat er geen overconsumptie gebeurt of dat er geen technieken ingezet worden voor patiënten die daar eigenlijk geen behoefte aan hebben of die eigenlijk daar weinig waard bij hebben. Want je kunt een perfecte rugoperatie uitvoeren, maar de vraag is wat is het effect van die rugoperatie? Wat brengt ze bij tot de gezondheid van de persoon of tot het functioneren van die persoon? Er worden misschien soms wel chirurgische ingrepen gedaan voor bepaalde pathologische problemen die eigenlijk weinig uithalen en die op zich wel geslaagd zijn als operatie, maar de functionele meerwaarde die ze uiteindelijk opleveren is onvoldoende.
Dus we moeten eigenlijk wel ervoor zorgen dat de inzet van de middelen op een efficiënte manier gebeurt, op een effectieve manier. Dus dat ontslaat… We mogen inderdaad wel blijven pleiten voor… Dat gaan wij ook als Socialistische Mutualiteit blijven doen. Wij zijn de natuurlijke verdediger van een verplichte ziekteverzekering die door de overheid wordt georganiseerd, omdat zoiets, die verplichte ziekteverzekering, die is de beste garantie dat er voor iedereen die kwalitatief volle gezondheidszorgen aangeboden kan worden.
Als de overheid de rol lost, dan ga je uiteraard richting een tweesporengeneeskunde en dat willen we als mutualiteit absoluut vermijden.
Ja, inderdaad. Ik denk dat dat ook een zeer belangrijke boodschap is.
We gaan het eventjes ook hebben over de conventionering. Want een ziekenhuis waar alle artsen aan conventioneringstarieven werken, zoals in het AZ Sint-Jan-in-Brugge bijvoorbeeld. Ja, je ziet het niet zo vaak meer.
Wat we wel kunnen stellen, is dat er bij artsen een soort van deconventioneringsgolf waar te nemen is. Hoe kunnen we dat verklaren?
Het is ontegensprekelijk zo dat die tendens erin zit. Het is jammer dat die evolutie er is.
We proberen die ook als mutualiteit zo veel mogelijk tegen te gaan. Door ook te zoeken naar middelen om uiteindelijk iedereen, vooral van de specialisten, aan boord te houden. We krijgen nu ook problemen met de paramedici.
Met de kinesitherapeuten, met de logopedisten bijvoorbeeld. Waar er vroeger een vanzelfsprekende conventionering was voor het merendeel van hen, is dat nu al veel minder het geval. Dat is een spijtige evolutie.
En ja, wat heeft dat te maken? Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Ik denk niet dat er daar een eenduidig antwoord op te vinden is. Maar ja… Als je natuurlijk vaste tarieven hebt, dat betekent dat je ook geen vrijheid hebt om meer te vragen en om je rijkdom te laten toenemen zoals je dat zelf wil.
Als er vraag is. Je zit met een schaarste… Dat verklaart natuurlijk ook al iets. Je zit met een schaarste aan zorgaanbieders.
Dat betekent dat je machtspositie op de gezondheidsmarkt groter wordt. Als er een tekort is aan zorgaanbieders en je krijgt wachttijden langzaam aan, dan krijg je de toepassing van de algemene economische wetmatigheid van vraag en aanbod. En dan krijg je sowieso een, laten we zeggen, toch op z’n minst een tendens naar een prijsverhoging.
Die prijsverhoging wordt dan meer mogelijk. En op die manier kun je zeggen dat er ergens een economische wetmatigheid speelt hier in dit verband. En dat daardoor de gezondheidswerkers de kans zien om die tariefzekerheid los te laten.
Omdat zij er sowieso bijna zeker van zijn dat ze voldoende patiënten gaan hebben die meer willen betalen.
Dat kan volgens mij dan ook wel ergens een geneeskunde, een zorg op twee snelheden in de hand werken. Als ik zelf als geconventioneerd kinesiëntherapeut bijvoorbeeld mijn praktijk heb, en twee straten verder een gedeconventioneerde kinesiëntherapeut die misschien dubbel zoveel vraagt, waarbij ik een wachtlijst moet hanteren om de patiënten te kunnen ontvangen.
En mijn buur dan veel sneller, maar wel aan dubbel tarief. Dus dat is wel…
Ik denk dat dat ook… En de grote problemen in de betaalbaarheid van de gezondheidszorg zitten vandaag ook voor een deel daar. Je kunt zeggen dat er voor de ziekenhuisopnames door de voorbije regeringen, door de vorige ministers van Sociale Voorzorg, en dan moet ik er een hele reeks op een rij zetten, heeft men getracht om die ziekenhuisopnames, om daar voldoende sociale beschermingsmaatregelen voor te voorzien.
Bijvoorbeeld de afschaffing van de ereloonsupplementen in twee persoonskamers is daar een heel mooi voorbeeld van. Men is er op die manier wel in geslaagd om de betaalbaarheid van ziekenhuisopnames op zich eigenlijk te gaan beschermen. Maar aan de andere kant zien we dan wel een verschuiving voor een stuk van de financiële belasting van de patiënt in die ambulante sector.
We zien dan dat inderdaad in de consultaties enzovoort dat je daar dus een verschuiving krijgt naar deconventionering, in de consultaties, naar deconventionering en ook naar het vragen van serieuze supplementen daar. En de betaalbaarheidsproblemen beginnen zich in die richting te verschuiven. Wat we ook zien, maar daar blijven wel uitzonderingen, gelukkig, dat men bepaalde extra’s gaat aanrekenen tijdens die consultaties die in feite wel slaan op de hospitalisatie zelf.
En omdat men zich in de hospitalisatie niet meer kan aanrekenen… Bijvoorbeeld, iemand kiest voor een tweepersoonskamer. Dan mogen al geen ereloonsupplementen meer betaald worden. De tarieven staan zo goed als vast.
Dus men heeft daar geen vrijheid meer om extra’s te vragen. Wat doet men dan? Men gaat dan bepaalde extra’s gaan supplementen aanrekenen bij de consultaties zelf, die aan de hospitalisatie voorafgaan, of bij de nazorg.
Op die manier dan een soort van het verlies, om het tussenhaakjes aan te zeggen, goed te maken.
Is dat iets waar dat in private ziekenhuizen, waar artsen vaak niet opgelegd worden om aan conventioneringstarieven te werken, is die wildgroei daar dan niet groter dan bijvoorbeeld, om opnieuw terug te komen op onze casus in het AZ-Sint-Jan, waar eigenlijk vanuit het ziekenhuis zelf opgelegd wordt, van ja, als je hier als arts werkt, werk je aan die conventioneringstarieven om die zorg betaalbaarder te houden.
Je verwijst naar het AZ-Sint-Jan. Dat is een heel goeie verwijzing.
Omdat het AZ-Sint-Jan zo’n beetje, laat ons zeggen, op een aantal vlakken een lichtpunt aan het worden is binnen het ziekenhuislandschap, op verschillende vlakken. Ten eerste is het zo dat je nog altijd in AZ-Sint-Jan een algemene regeling hebt die zegt dat de ereloonsupplementen, voor éénpersoonskamers dan, dat die beperkt blijft tot 100 procent. In West-Vlaanderen is dat lange tijd de norm geweest voor alle ziekenhuizen, ook voor de private ziekenhuizen.
Maar we zien daar wel een afkalving van dat principe. Dus je krijgt daar een tendens, want ik heb ook het overzichtje aan jullie bezorgd, je krijgt daar een tendens naar verhoging van dat maximumpercentage dat mag aangerekend worden. En dat is een jammere zaak.
Maar AZ-Sint-Jan is diegene die het langst aan het volhouden is. Er zijn nog een aantal privéziekenhuizen die het vandaag hanteren.
En dan is er een tweede fenomeen dat al heel lang bestaat bij AZ-Sint-Jan. Dat is dat men de artsen daar, die consultaties uitvoeren binnen de muren van het ziekenhuis, dat men die ook verplicht om aan conventietarief daar te werken. Dat is natuurlijk een heel goeie zaak.
Maar er zijn… Hoe moet ik het zeggen? Dat betekent niet dat er in de privépraktijken van de artsen, die ook in AZ-Sint-Jan werken, dat er daar geen andere tarieven gehanteerd worden. En we hebben ook casussen van artsen die in AZ-Sint-Jan werken en die dus ook, laat ons zeggen, dingen aanrekenen in hun consultaties, waar je heel grote vraagtekens kunt bijzetten. Dus die tendens waar ik het daar straks over had, dat je een extra financiële belasting van de patiënt hebt bij de consultaties die aan de hospitalisatie voorafgaan of die daarna gebeuren, dat is een tendens die je overal ziet en ook in AZ-Sint-Jan.
En het is uitzonderlijk. Ik zeg niet dat dat hier… Het gaat niet over het gros van de artsen die dat doen, maar de zijnde die dat doen. Ja, inderdaad.
Zoals je zegt, het is een tendens. En die supplementen die bijgevraagd worden, gelukkig is het eerder de uitzondering dan de regel, als ik het zo noem.
Dat moet wel benadrukt worden.
Het is niet de bedoeling om hier het hele artsencorps door de mangel te halen.
Nee, zeker niet. En zolang het bij de uitzonderingen leeft, is dat oké.
Maar ik vind het heel interessant dat je zegt dat AZ-Sint-Jan, zeker binnen de West-Vlaamse regio, een beetje het lichtpuntje aan de hemel is wat betreft de conventionering en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Het is ook nog altijd het laatste openbare ziekenhuis in West-Vlaanderen. Laat ons nu even advocaat van de duivel spelen.
Er komt een fusie die impliceert dat AZ-Sint-Jan privaat wordt. Waarbij dus ook financieel de verplichte conventionering wegvalt. Kunnen we dan stellen dat de kans zeer groot is dat wanneer Sint-Jan privaat zou worden, en dus dat er die conventie is, dat ook in alle andere omliggende ziekenhuizen ook een verhoging zal komen van de ziekenhuisfactuur van de zorg? Is dat een realistisch scenario?
Ik denk dat die tendens van die verhoging van de supplementen in de andere ziekenhuizen al bezig is.
Die is al bezig. Laat ons zeggen, ik denk dat de invloed die AZ-Sint-Jan daarop heeft vrij gering is. En dat heeft ook te maken met wat er in de andere provincies gebeurt.
In West-Vlaanderen is lange tijd ook een uitzondering geweest. Met zijn algemene 100%-regel bijna. Jullie zijn ook wel op de hoogte van wat er in AZ-Sint-Lukas op een bepaald ogenblik afgesproken was.
Daar kon je tot 300% gaan op een bepaald ogenblik. Maar daar heeft men het wel teruggebracht. Men heeft het teruggebracht naar 100% en 200%.
Dus ik denk voor geconventioneerden en niet-geconventioneerden, als ik me niet vergis, daar maakt men dat onderscheid. Maar dat heeft men met de omgekeerde beweging wel gedaan, en gelukkig maar. Want zij waren daar toch wel een zeer eigenaardige uitzondering in heel dat West-Vlaamse landschap.
Maar als je kijkt naar de andere provincies, als je kijkt naar een universitair ziekenhuis, dat ook een openbaar ziekenhuis is hier in Gent, daar is al heel lang de regel van de 200% geldig, voor de supplementen bijvoorbeeld. Dus het feit dat AZ Sint-Jan geen openbaar ziekenhuis meer zou zijn, hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat zij moeten overgaan naar een minder sociaal tariefbeleid. Dat hoeft dat niet te betekenen.
Wij hebben in Vlaanderen gelukkig een traditie van not-for-profit private ziekenhuizen. Je kunt ook andere hebben, hè. Als je kijkt in andere landen… Er zijn ook enkele uitzonderingen in België op dat vlak, maar dat zijn uitzonderingen.
We hebben eigenlijk een traditie van not-for-profit-werking. VZW-werking ook. En ik moet zeggen dat die ook mee gezorgd heeft voor lange tijd een vrij sociaal beleid in het Belgische ziekenhuislandschap.
Dat komt nu onder druk te staan, maar dat komt ook onder druk te staan omwille van de financiële moeilijkheden waarin sommige ziekenhuizen ook terecht zijn gekomen. En dat zit druk, ook op die tarieven, dat zit ook druk op die supplementen. Aan de andere kant… Wat ik nu zeg, is persoonlijk.
Dat is zeker niet het standpunt van Solidaris. Wat ik nu zeg, is persoonlijk. Ik zou ook wel niet te veel heisa maken rond de eerloonsupplementen bij één persoonskamer die een eigen keuze zijn.
Als we daardoor ervoor kunnen zorgen dat we de betaalbaarheid van de ziekenhuisopnames in twee persoonskamers kunnen blijven garanderen. Ja. Ik heb minder problemen met een stijging van de eerloonsupplementen in één persoonskamer die een eigen keuze is.
Van 100 naar 150 procent. Ik heb daar minder problemen mee, omdat je daar te maken krijgt met de categorie van mensen, waarvan je kunt veronderstellen dat ze het ook kunnen betalen. Ja.
Als maar die twee persoonskamers… Als die maar gevrijwaard blijven van eerloonsupplementen.
Dat is persoonlijk.
Het officiële standpunt van de mutualiteiten is een standpunt dat rationeel compleet oké is.
Men zegt, je hebt dezelfde zorg. Hoe komt het dat je daar een extra eerloonsupplement voor moet betalen? Dat kan niet. Strikt rationeel is dat juist.
Maar als dat een pragmatische manier is om ervoor te zorgen dat de ziekenhuizen voldoende centen hebben… Een deel van die eerloonsupplementen gaat naar de ziekenhuizen. De dokters zich voldoende vergoed voelen en we daardoor de twee persoonskamers zonder eerloonsupplementen kunnen houden en betaalbaar kunnen houden, dan is dat misschien een verdedigbaar pragmatisch compromis. Natuurlijk, de andere oplossing is… En dat is ook een oplossing waar nu werk van gemaakt wordt, waar ook Frank Vandenbroucke aan het werken was.
En dat is beter, als je ervoor kunt zorgen dat er een andere financieringsregeling komt en dat de ziekenhuizen voldoende middelen hebben op de een of andere manier. Zodat die eerloonsupplementen niet moeten verhoogd worden en de dokters op een correcte manier vergoed worden voor de prestaties die ze doen. En die vergoeding is gebaseerd op objectieve gegevens.
Oké, dan is dat beter. Dat is de ideale oplossing. Maar als er tussentijds… De pragmatische oplossing moet uitgewerkt worden door een redelijke verhoging van de eerloonsupplementen in eenpersoonskamers.
In eenpersoonskamers die een eigen keuze zijn. Dan kan ik daarmee leven, maar dat is persoonlijk.
Het is een beetje het principe van de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen.
Ja, dat is eigenlijk dat, ja.
Misschien een slotvraagje algemeen. We zijn vertrokken vanuit het feit dat er een zorginfarct gaande is.
We hebben het gehad over de betaalbaarheid van de zorg, over de deconventionering. Dit alles samengevat. Is er nog hoop voor ons zorglandschap de komende jaren?
Ja.
Ja, dat is er zeker. Kijk, een voorwaard is wel dat we inderdaad toch wel proberen die effectiviteit en efficiëntiewinsten te behalen. Dat is één punt.
Een tweede punt is van… Eén van de bezorgdheden die men nu heeft, is dat de kosten voor medische zorg sterker stijgen dan het bruto binnenlands product, dan onze welvaart, dan de rijkdom die we jaarlijks bij elkaar werken. In principe hoeft dat geen probleem te zijn. Want de vraag die zich stelt… Gezondheidszorgen… Of laten we zeggen, de stijging in de uitgaven van de gezondheidszorgen souperen doorgaans niet de volledige stijging van onze welvaart op.
Ook al is de percentuele stijging van de uitgaven voor medische verzorging groter dan de stijging van onze welvaart, dan is het nog altijd zo dat de stijging van de kosten van medische verzorging niet groter is dan de stijging van onze welvaart.
Integendeel, dit is maar een stukje. Het is een politieke keuze die gemaakt is. Wat doe je met de stijging van de welvaart, waar ga je die voor inzetten, zet je die in voor meer wapens, misschien heb je die ook wel nodig in huidige tijd. Zet je die in voor beter onderwijs, zet je die in voor beter rechtssysteem. Men moet daar keuzes maken. De vraag is welk deel van die stijging van de welvaar, als deze stijging er is natuurlijk. Want we kunnen op een bepaald moment ook te maken hebben met een verarming. Men zal sowieso ergens moeten keuzes maken men zal sowieso ergens moeten gaan knippen en dat zal dan ook wel in de gezondheidszorg moeten gebeuren jammer genoeg. Men zal inderdaad moeten kiezen voor de meeste effectieve dingen uit die gezondheidszorg en bepaalde meer “luxe verzorging” laten vallen of minder prioriteit aan geven. Laat ons nu veronderstellen dat het zoals vandaag is en de welvaart stijgt. Dan gaan we een deel van die welvaartstijging kunnen verlenen aan de gezondheidszorg. Dit deel dat we voorzien voor de gezondheidszorg mag groter zijn dan voor de andere sectoren. Dat is een keuze.
De samenvatting is dat er hoop is voor het zorglandschap maar de overheid moet goede keuzes maken.
Ik wil nog iets meegeven, de overheid dat is ook wij, de centen van de overheid zijn ook onze centen. De vraag is wat gaan wij doen met die extra centen die van ons zijn. Gaan we meer geld geven aan een restaurantbezoek of aan een 3e auto of toch aan gezondheidszorg. Het is ook ergens een keuze die wij moeten maken als burger en die zich moet vertalen in politieke keuzes.
Dank u wel Chris, dit is een boodschap die we moeten onthouden.
Dit was de podcast. Niet winst, maar welzijn.
Een initiatief van ACOD LRB West-Vlaanderen. Ik was jullie gastheer, Stan Geernaert. Dank ook aan onze gast, Chris Van den Bossche.
Techniek en montage zijn in handen van Jens Bonte. De redactie werd gedaan door Quincy van Braeckevelt. Neem zeker ook een kijkje op onze website www.nietwinstmaarwelzijn.be voor meer duiding en achtergrondinfo.En like ook onze Facebookpagina ACOD LRB West-Vlaanderen. Tot een volgende keer.